Tijmen de Boer in 1921Tijmen Albertus de Boer is geboren in 1881 op de Kerkplaats in Vollenhove. Zijn ouders waren Jan Tijmens de Boer (1850-1927), met zijn ouders van Schokland gekomen op 21 juni 1859, en Tonia Maria Zoetebier (1850-1920). 
Hij trouwde in 1907 met Johanna Westerbeek (1879-1971). Het was Johanna, door wie hij aan zijn bijnaam Lieve Tijm kwam. Het verhaal gaat, dat bij de gezellige avonden in de bovenzaal van Seidel, vooral tijdens de kermis, liedjes werden gezongen zoals “Heb je mijn Kleine Ko ook gezien, kwam hij hier ook voorbij misschien…..?” Vooral de Vollenhoofse meisjes konden dat vaak met volle overtuiging zingen, want de jongens verdwenen maar al te vaak naar beneden, omdat je boven geen borrel kon krijgen. Of Tijmen Albertus de Boer op een gegeven moment ook zoek was geraakt, vermeldt de geschiedenis niet, maar Johanna moet volgens haar tijdgenoten eens een keer gezongen hebben: “Heb je mijn lieve Tijmen ook gezien”. En dat is bij de Vollenhovenaren zó ingeslagen dat het vanaf toen “Lieve Tijmen” gebleven is.
Het paar woonde op het adres Haven 247, een steenworp afstand van de geboorteplek van Tijmen. Hier kreeg het gezin vier kinderen, waaronder als laatste Anna op 9 oktober 1914.
Anna woonde, aanvankelijk met haar man Jan Konter en hun kinderen tot 2009 op dit adres, later Haven 9 genummerd en inmiddels afgebroken om plaats te maken voor nieuwe woningen. Anna Konter-De Boer overleed in 2014 in verzorgingstehuis Nieuw Clarenberg te Vollenhove op 99-jarige leeftijd.
tweede van links is Tijmen de boer. foto genomen vermoedelijk op het Kerkplein in 1913Zij was het die regelmatig aan wie het maar horen wilde het verhaal van de melkkan vertelde.
Het was het verhaal van een schippersfamilie, gered door haar vader van hun zinkende schip op de Zuiderzee. Het gezin, dat alles kwijt was, werd liefdevol opgenomen in het gezin De Boer. Hoe lang die situatie heeft geduurd, is niet bekend. Eigenlijk was het enige aanknopingspunt de Mechelse melkkan die als gift en aandenken achterbleef. Binnen de familie werd de melkkan en het verhaal gekoesterd. Het duurde echter tot 2009 totdat Antoon de Boer (alias Elias Brom) het verhaal in romanvorm handen en voeten gaf. Een verhaal over het in de steek gelaten zijn door een verzuilde charitas en de plaatselijke politiek, overleven van dag tot dag, wachten op wat Tijm aan voedsel en geld binnenbrengt. Er is armoede, ontbering, maar ook solidariteit.
Wat is er nu precies waar van het verhaal? Gelukkig kunnen we inmiddels beschikken over gedigitaliseerde krantenarchieven. Op basis hiervan, met hulp van genealogische archieven en de hulp van een expert op het gebied van scheepswrakken in Flevoland kom ik tot de volgende reconstructie.

Op 2 februari 1915 is de wind op de Zuiderzee behoorlijk toegenomen, van 2 naar 5 Beaufort. Het is een graad of 6 en onbewolkt. De Groninger tjalk De Dankbaarheid is met 50 ton maïs op weg van Rotterdam naar Steenwijk.
Het schippersgezin Pauwel van Komen (49), zijn vrouw Klassien Burema (44), beiden afkomstig uit een Groningse binnenschippersfamilie, en hun vier jongste kinderen Pauwel van 10, Douwe van 7, Jantje van 5 en Klaas van bijna 3 wonen aan boord. Alle kinderen zijn aan boord geboren, op diverse plekken in Noord-Nederland. De oudsten gingen al hun eigen weg, drie dochters troffen ook een schipper als partner.
Vlak voor de haven van Kuinre, waar ze de Zuiderzee achter zich kunnen laten, gaat het mis. De lading was gaan schuiven en het schip maakt water. Uit alle macht wordt geprobeerd het water er uit te pompen, maar het mag niet baten.
De VN 111 van Tijmen de Boer en zijn zwager Kobus Mossel schiet te hulp. In eerste instantie nemen zij de kinderen over, het schippersechtpaar wil blijven om te redden wat er nog te redden valt. 

’s Avonds, toen de storm nog in hevigheid was toegenomen, varen de Vollenhovenaren weer uit naar het toen reeds gezonken schip. Het schippersechtpaar, dat in de mast geklommen is, kan op het nippertje nog gered worden. Het schip zit dan zo’n 300 meter van de haveningang aan de grond.

En zo werd het druk in het kleine huisje van de familie De Boer. Kleine Anna in de wieg zal er toen nog niet veel van mee hebben gekregen. Het is onduidelijk wanneer deze situatie beëindigd werd. In het bevolkingsregister van de Stad Vollenhove is er niets van opgetekend. Maar zelfs de naam van het schippersgezin bleef niet bewaard in de familie. Men nam maar aan dat het een Belgische schipper was, vanwege die Mechelse melkkan…
Anna en Antoon de Boer bij de boekpresentatie in 2009Enkele krantenverslagen uit 1915 en een interview met Tijmen uit 1957 geven enerzijds meer details, maar spreken elkaar ook tegen.
Het is niet mogelijk gebleken om het schip terug te vinden. Er komen weliswaar diverse schepen met de naam Dankbaarheid voor in de archieven rond 1915, maar geen enkele kan gekoppeld worden aan deze schipper – en ook niet aan de wrakken die na de inpoldering voor de haven van Kuinre werden aangetroffen. Het kwam overigens vaak voor dat een schip van naam veranderde, zonder dat dit geregistreerd werd. Daarnaast is dit schip mogelijk al kort na de ramp gelicht: het lag niet diep, en lag waarschijnlijk wel in de weg.
Kuinre was echt een ‘hotspot’ voor scheepsongelukken in deze omgeving, evenals de noord- en zuidpunt van Schokland.
Hotspots aan wrakken in de noordoostpolder - bron: Van PoptaHelaas verdronk de zwager van Tijmen in maart van datzelfde jaar 1915 in het Keteldiep. De vis werd duur betaald…
In de winter van 1920-1921, toen het slecht was in de visserij, heeft Tijmen nog een jaar als matroos gevaren. Hij maakte een reis naar Indië, maar kreeg malaria, zodat het bij die ene reis moest blijven. Hij werd opnieuw visser en dat bleef hij, totdat er door de Afsluitdijk in 1932 en de inpoldering in 1942 een einde kwam aan de visserij in Vollenhove.


Bronnen: 
•    Drs. Yftinus van Popta.
•    www.delpher.nl
•    Familiearchief Konter - De Boer.
•    De Melkkan van Lieve Tijm, door Elias Brom, uitgeverij De Boot 2009.
•    Diverse genealogische databases.