In de Kerkstraat, op nummer 22, was jarenlang een bakkerij gevestigd. In de jaren 1960 / 1970 stond die bekend om zijn heerlijke ‘amuletten’, een langwerpige, ellipsvormige koek die een beetje bros en een beetje taai was. Een geheim recept, later overgedragen aan bakker Houtsma maar nooit meer geëvenaard in smaak. Ze kostten rond 1970 15 cent en werden door de jeugd van toen graag als snack geconsumeerd…

Na binnenkomst in het winkeltje rinkelde de bel, en na geruime tijd kwam Hendrik Jaap uit het achterhuis aansloffen, vaak met de gulp nog open en zijn handen afvegend aan de broek. Maar dat kon de jeugdige consumenten niet schelen. Overigens noemde ook historiekenner Klaas Boes (1941-2017) – hij was 14 toen Femme, de vrouw van Hendrik Jaap, overleed – het gebrek aan hygiëne, zo zou Femme “vaak met de onderbroek op de knieën van achteren komen”, en waren de amuletten mede daardoor niet zo smakelijk meer. Maar velen roemen nu nog de amuletten uit hun jeugd. Meerdere bakkers  maakten amuletten, maar men is het er over eens dat die van Hendrik Jaap het lekkerst waren.

Bakker Hendrik Jaap was in die tijd samen met een andere oude man nog steeds actief – Jaap Dikken, getrouwd met Marregien Dikken die een winkeltje had in de Bisschopstraat: ‘Femme van ’t trappien’ – Femme was haar moeder. Jaap was de zoon van Gerard Dikken, de zwager van Hendrik Jaap (getrouwd met Trijntje van Doesburg). De bakkerswinkel had een prachtig ouderwets interieur, dat door de Woningstichting in de oorspronkelijke staat werd hersteld en bewaard. Delen van het bakkersgereedschap worden bewaard in het Stadsmuseum, en de amandelvijzel kreeg – op een nieuw voetstuk – een nieuw leven als doopvont in de Grote of St. Nicolaaskerk. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed maakte in 1978 en 1994 een serie foto’s. In de eerste serie is te zien in welke desolate staat de bakkerij met de daar achter gelegen boerderij toen verkeerde. De tweede serie is na de restauratie.  Sinds kort is het pand opnieuw na een tijd van leegstand weer bewoond, weer na een verbouwing. In de gevel is een bijzondere gevelsteen in de vorm van een duivekater, het symbool voor luxe broodbakkers, met name in Noord-Holland, waaronder Amsterdam, ten noorden van het IJ, maar vooral de Zaanstreek. De combinatie boer-bakker kwam wel vaker voor, en in Vollenhove waren begin 20e eeuw nog heel veel stadsboerderijen. Op de foto’s is te zien dat de oven op turf werd gestookt.

Hendrik Jacob van Doesburg werd in 1885 in Oldemarkt geboren. Zijn vader, Jan Gerrit van Doesburg (1837-1897)  was daarvoor ook bakker in Vollenhove, althans bij zijn huwelijk in 1866, mogelijk bij Jan Voerman (1841-1925) tot diens huwelijk in 1874. Grootvader Jan Gerrit (1789-1859) was onderwijzer, getrouwd met Maria Westrink, woonde wat verderop in de Kerkstraat). Moeder was Grietje de Lange (overleden 1908, toen 66, in Vollenhove). Vader stierf op jonge leeftijd – 59 – in 1897 in Oldemarkt. Mogelijk trok de weduwe daarna met haar kinderen weer naar Vollenhove, dochter Margje was toen 21 en trouwde 3 jaar later al in Vollenhove.  Hendrik Jaap was toen pas 12. Hendrik Jaap trouwde op 16-5-1924 in Vollenhove met Femmigje Prins (geb. 1893 op het ambt). Zij overlijdt op 3-1-1955, 62 jaar oud. Ze hebben voor zover ik weet geen kinderen gekregen.

In het archief van de Kamer van Koophandel is veel te vinden over de bakkerij. Hendrik Jacob van Doesburg, geboren 7-4-1885 te Oldemarkt, had vanaf 1-5-1912 zijn bakkerij aan de Kerkstraat 135 (dit is vanaf 1955 nummer 22). Zijn eerste opgaaf aan de KvK was pas in 1924, vanaf 1955 was er naast brood en banket ook kleinhandel in chocolade, suikerwerken en lucifers. De bedrijfsomschrijving is in 1962 omgezet in een banketbakkers en broodverkopersbedrijf vanwege de veranderde vestigingswet en bijbehorend vergunningensysteem. Per 1-2-1970 is het bedrijf gestopt. In een briefje schreef Hendrik Jaap: “wat betreft nettowinst: heb ik niet gemaakt. Ik ben 86 jaar oud en heb een knecht welke 53 jaar bij mij is. Ik ben weduwnaar en ben alleen. Nu hebben (we) nog vier koeien, meer voor vrije tijdbesteding dan als winst.” Er is ook een KvK-akte voor de boerderij, die in 1970 11000 kilo melk oplevert, en een kapitaal vertegenwoordigt van f 5000. De cijfers over 1967: vermogen f 2000, winst f 3000, één werkzame persoon. In1958 was het kapitaal f 1700 en de omzet f 8000, in 1946 was de omzet nog f 11000 en de winst f 2177 bij een kapitaal van f 55000.

Van Doesburg heeft de bakkerij vermoedelijk overgenomen van Jan Voerman (1841-1925), die was in 1912 toen Hendrik Jaap begon al 71 jaar oud, hij stond bij zijn huwelijk in 1874 te boek als bakker. In een overzichtstaat uit 1887 van werkzame personen in ambacht en handel van de stad Vollenhove vond ik de bakkerij van Jan Voerman op Kerkstraat 135 met 2 man. Ook zijn vader, Jacob Voerman (1791-1862), was bakker, evenals zijn grootvader Jan Voerman (1761-1826, ook gemeenteraadslid). In de periode van Jacob Voerman woonde bakkersknecht Jan Hinnen (1794-1831) in het pand naast de bakkerij, op de hoek van de Putsteeg. Hij kwam uit Tubbergen, en is mogelijk familie van bakker Jan Hennink, die de bakkerij van schoonvader Maaskamp op de splitsing Bisschopsstraat / Kerkstraat had overgenomen. Hinnen wordt in 1826 bakker genoemd (in 1819 nog bakkersknecht), en in 1831 ‘landbouwer’. Aan te nemen valt dat de bakkerij toen al werd gecombineerd met de boerderij achter de beide panden, een boerderij die pas verdween in de jaren 1970. Jacob woonde overigens vrij lang samen met zijn drie ongetrouwde zusters, en trouwde pas op 45-jarige leeftijd, in 1836, met zijn toen 28-jarige vrouw.

Jan Voerman (1700-1754), de grootvader van de hierboven genoemde Jan, trad in 1728 toe in het bakkersgilde door het betalen van een mud brood aan het weeshuis. Dit was dus de eerste van vijf generaties bakker voerman. Mogelijk was hij knecht bij zijn voorganger op dit adres.

In 1668 kwam een bakker Hilbrand van Dingstede naar Vollenhove, werd toen burger en in 1673 lid van het koopmansgilde. Hij kreeg hier zes kinderen met zijn vrouw die uit de Zuurbeek kwam, en behoorde gezien zijn vermogen tot de elite. Hij overleed ergens tussen 1717 en 1727. Ik vond niets terug van zijn afkomst, een zoon sterft al in 1707. Dingstede zou op Meppel kunnen wijzen, maar de enige vermeldingen van de naam in die periode in oude akten wijzen naar Amsterdam en Haarlem. Ik vond een uitgave in het kasboek van het Weeshuis voor levering van brood door Dingstede in de periode 1710-1717, zie hiernaast.

Zie ook het verhaal van de amuletten en het mogelijk verband met de duivekater. Ik heb overigens nergens anders zo’n gevelsteen kunnen vinden.

Huisnummer: de huisnummering is in Vollenhove enkele malen aangepast. Rond 1860 was het huisnummer 98, in 1878 was het 135 en in 1949 werd het 22.