Wapen van Johan Sloet de jonge (1550-1610)Het geslacht Sloet komt in de geschiedenis van Vollenhove gedurende vele eeuwen voor. Enkele leden uit dit geslacht speelden er een prominente rol, zoals de drosten Jan Sloet sr en jr aan het begin van de tachtigjarige oorlog; Arend Sloet, luitenant-stadhouder, in de achttiende eeuw en tenslotte Gerard Sloet in de negentiende eeuw.

De naam Sloet komt in veel oude akten voor, maar wordt daar ook geschreven als Sloets, van der Sloet, van den Sloit, Sloot, Sloots, Slooth enzovoorts. Belangrijk voor het plaatsen in de juiste familie is het voorkomen van de familiekleuren of het familiewapen. Daar is steeds sprake van rood op zilver of rood op goud, en vanaf 1351 van een rode halve maan (wassenaar) op een zilveren ondergrond, met een 'stella superaddita', een toegevoegde ster, een zogenaamde brisure die aangeeft dat het hier een jongere zoon betreft. Met dit wapen en vooral het bijgevoegde 'breukteken' (het sterretje) zou aangetoond zijn dat het geslacht Sloet een zijlijn is van het geslacht Reding / Radinc, dat eveneens een wassenaar in zijn wapen voert.

Wapen Sloet in OldruitenborghDe rode wassenaar wordt doorgaans in verband gebracht met buitenlandse afkomst of betrokkenheid bij de strijd tegen de Moren. In dit geval zou het, volgens een beschrijving door een Sloet in de 19e eeuw, om deelname aan de vijfde kruistocht, door de  'stamvader' Arend van Heusden, heer van der Sluse geheten (1196-1265) van 1217-1219 in het gevolg van de graven van Holland, Gelder en Kleef waarbij o.a. de Egyptische stad Damiate werd veroverd. Ook veel Friezen verwierven hier grote roem. Herinneringen leven voort in de ‘damiaatjes’ (klokjes) in het wapen van Haarlem en halve maantjes in diverse gemeentewapens, o.a. Dokkum – en dus ook in het wapen van Sloet. De beschreven afstamming lijkt echter totaal niet te kloppen. Inmiddels wordt gesteld, dat Sloet een afstammeling zou zijn uit het geslacht Reding.
 

De naam van de oudste genoemde Sloet wordt geschreven als Johannes dictus Sloet (dictus = genaamd). Familiedag Sloet op 8 april 2006 in havezate Oldruitenborgh te VollenhoveIn 1350 kreeg Jan Sloet van de bisschop van Utrecht de havezate Ten Holte (Steenwijkerwold) als leen. Een akte uit 1292 over het recht van tienden uit Ten Holte van de pastoor van Beilen, blijkt in werkelijkheid een (veel) latere kopie die als bewijs van echtheid werd getekend door de pastoor van IJhorst, Johan Sloet en (zijn zwager) Reinold van den Clooster, dus gaat het hier om een later jaar dan 1292 dat lange tijd als 'eerste levensteken' van Sloet werd genoemd.

Er zijn diverse genealogiën gemaakt, o.a. door Sloet in 1904, Spaen, en Kymmell (1914). Deze laatste lijkt de betrouwbaarste, maar is deels gebaseerd op die van Sloet uit 1904.

Jan Sloet (1275-1355) trouwde in 1319 met Anna van Mekeren, dochter van Godfried van Mekeren en Jutta. Ze kregen drie zonen: Johan (ca 1320-1387), Hendrik (ca. 1322-?) en Willem (ca. 1325-?). 
Zijn broer Hendrik Sloets de oude (1280-1355) was in 1345 lid van een delegatie die in Nijmegen aan Hertog Reinoud van Gelre een afkoopsom kwam brengen. 

Johan Sloet jr, heer tot ten Holthe trouwde in 1356 met Jutte (van Echten?). Hij is mogelijk degene die de kopie-acte uit 1292 mede ondertekende. Ze kregen 3 kinderen; Volkier (ca 1358), Ida (ca 1360) en Beerte (ca 1361). 
Hij kreeg Ten Holte in 1350 te leen van Jan van Arkel, bisschop van Utrecht, en was lid van de ridderschap van Overijssel. Hij deed in de jaren 1352-1355 giften aan het klooster Dikninge en in 1358, 1365, 1368 en 1385 met zijn kinderen aan Dikninge en Hasselt.
Hij was al te Vollenhove gegoed en vermeld in 1358. Hij verkocht in 1365 met zijn vrouw en kinderen een jaarlijkse rente in het kerspel IJhorst aan het klooster te Dikninge.

Zijn broer Willem Sloet (1325) trouwde in 1365 met een dochter van Hendrik de Zure, schout en kastelein op het bisschoppelijke kasteel Oldehuis in Vollenhove. Zij kregen één zoon Jan, rond 1370. In 1363 wordt hij vermeld als drost van Vollenhove.
Neef Johan Sloet, zoon van Hendrik, kreeg in 1351 van Graaf Otto van Bentheim de heerlijkheden Hubeldingen, Coolhoff en Weterdingh (parochie Rijssen) in de Mark te leen.
De andere neef, Evert Sloet, trouwde in 1349 met Hildonda en kreeg één zoon Jan (rond 1350, deze wordt later genoemd als Jan van der Sloit, ridder, in dienst van de graaf van Bloys). Hij wordt genoemd in 1367 bij een gift aan het hospitaal van Zutphen, het goed Hasenwoldt tot Wichmondt.

De 6e generatie, als we de telling van Sloet uit 1904 verder volgen: Volkier Sloet, magistraat (vermoedelijk in de betekenis van: grondbezitter) van Echten (1359- 16-1-1431), krijgt 4 kinderen: Jan (1384), Barthold, Geertruid en Anna (rond 1390). In 1387 krijgt hij van bisschop Floris van Wevelinkhoven land bij Vrilinc, Willemine, Rotgherine en Holthoen, Reedse, parochie Heemse, goederen bij Versen, parochie Ommen en land bij Waterhuis bij Versen etc. In 1420 wordt hij 'magistraat' van Echten. Hij wordt ook genoemd als wonende in Dunningen.

In een akte van 7-2-1435 blijkt hij Den Westerhuis bij Avereest (ook nog drostambt Vollenhove) te hebben gekocht van Johan van der Wijk. Dit goed gaat via Jan en vervolgens Arent over op achterkleinzoon Volkier Sloet, die uiteindelijk kinderloos overlijdt in 1538. Diens zoon Arent heeft het kennelijk kort in zijn bezit gehad, maar is vooroverleden waardoor het uiteindelijk weer in de hoofdlijn (Tweenijenhuizen) bij neef Arent en vervolgens Jan en weer Arent Sloet terecht komt.

De 7e generatie: de oudste zoon van Volkier Sloet is Jan Sloet, heer van Tweenijenhuizen (1384-1460), hij trouwde in 1418 met Geertruid van Doornik (dochter van Rutger van Doornik) en kreeg twee zoons: Arent (rond 1419) en Lambert (rond 1420). Hij verscheen in 1408 op de landdag en kreeg in 1431 Tweenijenhuizen te leen.

De 8e generatie: Arent Sloet, heer van Tweenijenhuizen (1419-1484), trouwde in 1447 Trude van der Beecke en kreeg drie kinderen; Johan (rond 1465), Volkier (rond 1466) en Ottona (rond 1467). Hij kreeg bij de dood van zijn vader Tweenijenhuizen en werd verschreven ten landdage als lid van de Ridderschap van Overijssel.
Zijn broer Lambert (1420-1470) trouwde in 1460 met Fenne van Oestenbrink (dochter van Coenrad en Anna van der Sede) en was van 1450 tot zijn dood schout van Steenwijk.

De 9e generatie: Johan Sloet (1465-1551), trouwde in 1508 met Machteld van Appeldorn (dochter van Peter en Andra van Wynbergen) en kreeg 8 kinderen: Arent (1510), Johan (1515), Bartholt (1517), Herman, Truda, Maria, Angenis (1514, later procuratrice van Clarenberg) en Cimera (vanaf 1566 abdes van Dikningen). Hij is van 1497-1533 lid van de ridderschap van Overijssel. In 1522 werd hij door de Stad Vollenhove, samen met Gerrit van Oesterholdt, afgevaardigd om te onderhandelen over vrede met hertog Karel van Gelre.
Zijn broer Volkier Sloet (1466-1538) trouwt in 1490 met Elisabeth Hagen (dochter van C. Hagen van Hagensdorp en J. van den Clooster) en krijgen één zoon Arent (1492, kinderloos gestorven in 1532) en nog 4 kinderen die vroeg sterven. In 1497 is Volkier leengetuige van bisschop David van Bourgondië. Op 10 juli 1527 wordt hij gevangen genomen bij Nijenbrugge door de troepen van Zwolle, die strijden aan de kant van de hertog van Gelre.

De 10e generatie: Arent Sloet, heer van Tweenijenhuizen (1510-1570), trouwt in 1549 met Juriana van Keppel en krijgt drie kinderen: Jan (1552), Peter (1553) en Roelof (1555). Hij wordt in 1536 lid van de Ridderschap en krijgt in 1551 Tweenijenhuizen te leen.
Zijn broer Johan Sloet de Oude (1515 – 1-11-1597) trouwt in 1549 met Everdina de Vos van Steenwijk (dochter van Coenrad en Johanna van Isselmuden) en krijgt 7 kinderen, waarvan de oudste Jan rond 1550 en de vierde Arent rond 1562. Zijn zoon Reint Sloet (1560-1603) sneuvelt als kapitein-vaandeldrager bij de verovering van Oostende. Zoon Conrad (1552-1603) zien we later terug omdat die met een Hagen trouwt, kleinzoon Boldewyn wordt heer tot Lindenhorst en Slotenhage.
Jan Sloet wordt in 1552 door Karel V benoemd als drost van Vollenhove en kastelein van Kuinre en is lid van de ridderschap van Overijssel, tot zijn ontslag als drost - waarna hij zich aansluit bij de geuzen. In 1578 komt hij terug en wordt hij commandant van de troepen in Kampen.
Broer Barthold Sloet (1517- ?) krijgt uit zijn eerste huwelijk (1540) een zoon Timon (1541) en uit zijn huwelijk met Ermgardt van Doetichem in 1558 maar liefst 14 kinderen waarvan de jongste 9, geboren tussen 1565-1580 allen jong overlijden aan de pest, die heerst tussen 1570 en 1580. Willem (1561), Volkier (1563, wordt heer van Oldhuis), Arent (1564) en Gerrit (1565) worden militair (zie verderop), Judith (1566) trouwt in 1605 met Alert van Isselmuden, heer van de Rollecate.

De 11e generatie omvat o.a. Jan Sloet, heer van Tweenijenhuizen (1552-1615), die rond 1590 trouwt met Adriana Kruise (dochter van Ernst en Bertha van Rhemen) en 6 kinderen krijgt: Arent (rond 1591), Ernst (1592), Wolter (1595), Jan (1595), Adriana-Sibilla (1595) en Juriana. Hij wordt in 1580 lid van de Ridderschap. Zijn broer Peter (1553-1600) wordt heer tot de Hare en krijgt bij Alteyn van Bylevelt (1585) twee kinderen: Arent (1586-1667, zijn opvolger) en Juriana (1587).
De jongste broer, Roelof Sloet (1555-1628) huwt op 28-8-1582 Aleida Mulert (dochter van Gerrit, heer tot de Voorst en Wilhelmina van Doetinchem) en krijgt 6 kinderen, waarvan Arent (1583-1656, heer tot Nijerwal en Cannevelt) de oudste.

Johan Sloet de jonge (1550-1610)Verder diens neef Jan Sloet de Jonge, heer van Zalk (1550 – 21-11-1621), gehuwd in 1586 met Florentina van Buckhorst (dochter van Willem en Denne van Wyngaarden). Hij kreeg 7 kinderen, waarvan de oudste, Jan (1587) vroeg overleed. De andere 6 waren dochters waarvan de jongste ongetrouwd overleed. In 1579 werd hij drost van Vollenhove en kastelein van Kuinre - als opvolger van zijn vader, die uit die ambten was ontzet en toen naar de geuzen ging. Van 1580-1593 was hij lid van de Staten-Generaal. In 1582 was hij (of zijn vader?) commandant van Kampen, waarvan hij in 1590 ereburger werd. In 1608 werd Jan Sloet de Jonge door Overijssel afgevaardigd naar Den Haag om met Spanje te onderhandelen over vrede en was mede-ondertekenaar van het Twaalfjarig Bestand in 1609 te Utrecht. Hij is begraven in de Grote kerk te Vollenhove. Hij bewoonde havezate (Oud-)Plattenburg, waarvan de gevelsteen met het wapen van zijn vader en diens vrouw later werd overgebracht naar het huidige Plattenburg en daar nog steeds de gevel siert.
De oudste dochter Machteld (1588- 6-10-1616) trouwt in 1588 met Borchardt van Oer van Caeksbeek, en krijgt o.a. een dochter Florentina van Oer tot Buckhorst die op 25-5-1634 trouwt met Geert Sloet (1607-1680), heer tot Oldenhof en Singraven, zoon van Gerardt Bartholdszoon Sloet en Anna de Vos van Steenwijk – die als militair in 1606 is gesneuveld (zie verderop).
Zijn vierde dochter, Everdina (1590) trouwt in 1615 met neef Arent, zoon van Reint Sloet en Catharina Bleyenberg, heer tot Plattenburg en later burgemeester van Kampen.
Conrad (1552-1603), Jan’s jongere broer, trouwt in 1586 met Margaretha Hagen (dochter van Boldewijn Hagen en .. Weleveld) en krijgen een zoon Boldewijn (1588) en twee dochters. Conrad wordt in 1597 drost van IJsselmuiden.

Willem Sloet (4-3-1561 – 29-5-1630), zoon van Barthold Sloet en Ermgardt van Doetichem, deed in 1594 mee aan een veldtocht tegen de Turken in Hongarije, van welke reis – althans van de heenreis – een gedetailleerd verslag bewaard is gebleven. 
Zijn jongere broer Volkier (1563-1624) wordt heer van Oldhuis en huwt in 1604 Margaretha de Vos van Steenwijk (dochter van Hendrik, drost van Coevorden, en Machteld Mulert). Zij krijgen 2 zoons, Barthold (1605) en Hendrik (1610); en 2 dochters waarvan Machteld (1618) in 1640 trouwt met achterneef Arent Sloet van Nijerwal en Cannevelt. 
Van 1604-1623 is hij lid van de Ridderschap, van 1618-1624 van de Admiraliteit. In 1619 is hij rechter bij het proces tegen Oldenbarneveldt. In 1623 wordt hij gevangen genomen door de Gelderse troepen bij de verovering van kasteel Ter Zuytem.
Ook de jongere broers Arent Sloet (1564-1654) en Gerrit / Gerardt (1565- 20-10-1606, heer van Singraven) worden militair. De eerste wordt commandant van Oldenzaal, de ander sneuvelt in 1606 als hopman / kapitein bij de cavalerie van het leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden bij de verovering van Rijnberk.

De 12e generatie omvat in de lijn van Tweenijenhuizen Arent Sloet (1591-1644), heer van Tweenijenhuizen, in 1637 getrouwd met Armgardt van der Mark van Vledderingen met wie hij 3 kinderen krijgt: Jan (1638), Anna (1638-1690, ongehuwd gebleven) en Margarteha (1639). Hij is van 1619-1643 lid van de Ridderschap en wordt in 1644 nog even rentmeester van St. Janskamp.
Broer Jan (1595-1694) wordt in 1664 burgemeester van Kampen en heeft naast dochters slechts één jong gestorven zoon Ernest.

Verder zien we Arent Sloet (1586-1667), heer tot de Haare, zoon van Peter Sloet, in 1620 gehuwd met Maria Vonk, geen kinderen; 
en Arent Sloet (1583-1656), heer tot Nijerwal en Cannevelt (lid van de ridderschap 1603-1624), zoon van Roelof Sloet, in 1640 getrouwd met achternicht Machteld Sloet. Ze krijgen 2 zoons die jong overlijden en 3 dochters waarvan Juriana-Machteld in 1672 met een Sloet trouwt (Gerrit-Borchardt, uit de lijn Oldenhof en Singraven).

Boldewijn Sloet van Hagensdorp 1773-1863Boldewijn Sloet (1588-1660), heer tot Lindenhorst en Slotenhage, zoon van Conrad Sloet, huwt in 1613 Margaretha van Rijswijk (dochter van Jan en Theodora Knoppert). Ze krijgen in 20 jaar tijd 12 kinderen, eerst 6 zoons (Thomas-Borchardt 1615, Coenradt 1629) waarvan er vier jeugdig overlijden en vervolgens 6 dochters. Boldewijn is van 1621-1648 landrentmeester van Vollenhove en wordt in 1621 lid van de Ridderschap.

Arent Sloet (1590-1644), heer tot Plattenburg, zoon van Reint Sloet en Catharina Bleyenberg, trouwt in 1615 eerst met nicht Everdina Sloet (Jan, 1616-1656, ongetrouwd) en in 1624 met Clementina van Lynden tot Sinderen. Ze krijgen 5 kinderen, de oudste Reynt in 1630. Arent wordt in 1625 burgemeester van Kampen.

Barthold Sloet (1605-1639), heer van Oldhuis en Ekelshausen, zoon van Volkier Sloet en Margaretha de vos van Steenwijk, huwt in 1632 Anna Margaretha van Wolmanshausen en Ekelhausen (overleden 1681, dochter van Borchardt en Sibinia van Rijswijk. Ze krijgen een zoon, Volkier (1634) en twee dochters. In 1628 wordt Barthold lid van de Ridderschap.
Zijn broer Hendrik Sloet (1620-1673), heer van Cannevelt, trouwt in 1645 met Everdina van Uiterwyck en na haar overlijden in 1657 in 1658 met Beatrice-Charlotte, gravin van Bronkhorst en Batenburg. In 1644 wordt hij lid van de Ridderschap en in 1673 commandeur van de Duitse Orde, balie Utrecht.
Zijn zuster Machteld (1618-1666) trouwt in 1640 met Arent Sloet, heer van Nijerwal en Cannevelt, een achterneef – zoon van Roelof Sloet (zie hiervoor).

Geert Sloet (1607-1680), heer tot Oldenhof en Singraven, zoon van Gerardt Bartholdszoon Sloet en Anna de Vos van Steenwijk, trouwt op 25-5-1634 Johanna-Florentina van Oer tot Buckhorst, dochter van Borchardt van Oer van Caeksbeek en Machteld Sloet (1588- 6-10-1616). Zij krijgen 11 kinderen waarvan er vier jong / ongehuwd overlijden. De tweede zoon, Gerrit-Borchardt is geboren in 1637. In 1643 wordt Geert landrentmeester van Twente, hij is lid van de Ridderschap.

Vanaf de 13e generatie volg ik de hoofdlijn: die van Tweenijenhuizen.

Jan Sloet Arentszoon (1638-1690), heer tot Tweenijenhuizen en Hagensdorp, huwt op 26-6-1659 Anna-Catharina van Haersolte (dv Arent en Johanna van Dedem) en krijgt 3 kinderen: Arent (26-12-1660), Arent-Herman (11-12-1662) en Jan (31-3-1664). Hij wordt in 1644 lid van de Ridderschap.
Zoon Arent (1660-1706) sterft ongehuwd, is vanaf 1684 lid van de Ridderschap.
Tweede zoon Arent Herman Sloet (1662-1728), heer tot Hagensdorp, sterft ook ongehuwd, is vanaf 1685 drost van Vollenhove en lid van de Ridderschap.
Derde zoon Jan Sloet (1664-1722), heer van Plattenburg, wordt in 1705 lid van de Ridderschap en vanaf 1718 majoor in het 2e regiment cavalerie van Holland.
Met hem sterft de hoofdlijn Tweenijenhuizen uit.

De lijn Slotenhagen en Lindenhorst wordt vervolgd met Coenradt Sloet (1629-1677) die op 28-3-1657 trouwt met Judith van Isselmuden van den Rollecate en 9 kinderen krijgt, waaronder Boldewijn op 29-1-1660. Coenradt wordt in 1648 landrentmeester van Vollenhove en in 1650 lid van de Ridderschap.

De lijn Plattenburg wordt vervolgd met Reint Sloet (1630-1700), in 1658 lid van de Ridderschap.

De lijn Oldhuis (en Ekelshausen) wordt vervolgd door Volkier Sloet (1634-1669), die op 31-5-1658 huwt met Catherina van Hallardt en 4 kinderen krijgt, waarvan de oudste Barthold-Maurits (genoemd naar de grootvaders waaronder kolonel Maurits van Hallerdt) op 30-10-1659. Van 1663-1666 is Volkier lid van de Ridderschap, in 1669 commandeur in de Duitse Orde, balie Utrecht. 
De lijn Oldhuis sterft uit met zoon Bartholt-Maurits Sloet (30-10-1659 – 19-2-1700, ongehuwd). Hij wordt in 1689 lid van de ridderschap maar verkoopt Oldhuis in 1697.
In de 16e generatie duikt dan een Ludolf-Evert-Willem baron Sloet tot Olthuys (1750-1820) op vanuit de lijn Diepenbroek / Oye.

De lijn Oldenhof, Singraven en Cannevelt wordt vervolgd door Gerrit-Borchardt (1637-1722, zoon van Geert Sloet. Hij huwt op 3-12-1672 Juriana-Machteld Sloet tot Cannevelt, dv Arent Sloet van Nijerwal en Cannevelt en Machteld Sloet (diens achternicht, zie hiervoor).
Ze krijgen 5 kinderen waarvan 2 zoons jong overlijden. De tweede zoon is Arent-Hendrik (5-7-1674). Gerrit-Borchardt wordt in 1662 landrentmeester van Holland en lid van de Ridderschap.
De jongste broer, Barthold-Willem-Borchardt (1641- 24-7-1692) verwerft kennelijk via huwelijk in 1680 met Johanna Libiena van Echten tot den Olde Ruitenberghe de titel ‘heer tot den Rutenberghe’. Ze krijgen 8 kinderen, waaronder Reint-Boudewijn in 1682. BWB wordt militair in 1677, lid van de Ridderschap in 1680 en sneuvelt als kapitein op 24-7-1692 bij Steenkerken. 
Zijn broer Jan-Lambert Sloet (1640-1694), heer tot Oldenhof, is in 1680 lid van de Ridderschap en sneuvelt als kapitein bij Namen. Een tweede broer, Willem-Arent (1643-1690) sneuvelt als kapitein bij Fleury.

In deze generatie komen veel militairen voor en sneuvelen er vele Sloeten, zo ook Herman Sloet (1633-1676) als kapitein-vaandeldrager bij Maastricht.

Coenraad Willem Sloet 1767-1849 geschilderd op 5-jarige leeftijd, in 1772In de 14e generatie duikt Gijsbert-Frederik Sloet, heer van Marxveld op (1668-1757), zoon van Herman-Jan Sloet, heer van Kersenberg, en Aleyda van Hemert. Herman-Jan was de zoon van Wolter Sloet (1593-1667), en kleinzoon van Jan Sloet van Tweenijenhuizen (1552-1615). Hij trouwt in 1690 met Armgardt-Margaretha Gansneb genaamd Tengnagel (haar moeder was een Sloet? Was zij een zuster van Johanna-Catharina, zie verderop?). Hij dient vanaf 1722 in het leger van Hessen-Homburg als kapitein van de cavalerie en is lid van de Ridderschap.

Verder duikt hier Jan-Adriaan Sloet tot Westerholt (1675-1757) op, zoon van Adriaan Sloet van Kersenberg, kleinzoon van Wolter Sloet van Kersenberg, achterkleinzoon van Jan Sloet van Tweenijenhuizen. Hij trouwt in 1714 met Margaretha-Adriana-Sibilla Sloet tot Lindenhorst (dv Boldewijn Sloet en JC Gansneb gen. Tengnagel, geb. 1696) die in datzelfde jaar op 18-jarige leeftijd sterft, en in 1755 – hij is dan 80! – met Judith-Machteld Sloet van den Rutenberge – die dan al 2x weduwe is!!. In 1717 wordt hij lid van de Ridderschap.

De lijn Slotenhagen / Lindenhorst wordt vervolgd met Boldewijn, baron Sloet tot Slotenhage en Lindenhorst (29-1-1660 – 8-4-1721) die in 1685 trouwt met Johanna-Catharina Gansneb genaamd Tengnagel (overleden 1726, haar moeder was ook een Sloet?) en samen 4 kinderen krijgen waaronder Coenradt-Willem op 5-2-1687. In 1684 wordt Boldewijn lid van de Ridderschap.
Zijn broer Jan Sloet, heer tot Lindenhorst (28-4-1663 – 1703) trouwt in 1688 met Margaretha-Reinalda van Hemert (wier moeder ook een Sloet was?) en krijgt 6 kinderen waarvan er 4 jong sterven en 2 ongehuwd blijven.

De lijn Cannevelt wordt vervolgd met Roedolf-Barthold Sloet (14-3-1688 – 1777), tweede zoon van Gerrit Sloet tot Oldenhof en Singraven en J.M. Sloet tot Cannevelt. Hij huwt 1717 Reynalda van den clooster tot Everloo en krijgt 7 kinderen waarvan de oudste, Edgar-Roelof, in 1721. In 1727 wordt hij lid van de ridderschap en in 1729 kapitein bij de infanterie. NB: het lijkt er op dat zijn zuster Florentina-Machteld twee jaar voor zijn eigen huwelijk trouwde met de broer van zijn vrouw, Reint, ook militair.
Zoon Edgar-Roelof (1721-1759) trouwt in 1755 met J. Sloet tot den Ruitenberghe maar krijgt geen kinderen. De tweede zoon, Gerrit-Bartholt (1726- 8-11-1801) wordt luitenant-kolonel en in 1775 lid van de Ridderschap, sterft ongehuwd. De derde zoon, Bartholt-Maurits (1723-1786) trouwt in 1748 te Borculo en krijgt slechts een dochter, waarmee deze tak Cannevelt uitsterft.

De lijn (Old)Ruitenberg wordt vervolgd door Reint-Boudewijn, baron Sloet tot den Ruitenberge (1684- 22-2-1738), zoon van BWB Sloet en JL van Echten tot den Olden Ruitenberge. Hij was luitenant-kolonel, evenals zijn broer Gerrit-Floris (1685- 14-11-1744) die de titel overneemt. Dan volgen broer Jan-Arent (1687 – 10-10-1749), vanaf 1745 lid van de Ridderschap, kapitein en Willem-Borchardt (1692 – 9-10-1781) die hem in 1747 opvolgt als lid van de Ridderschap maar ook ongehuwd sterft.

In de 15e generatie wordt de lijn Lindenhorst vervolgd met Coenradt-Willem baron Sloet tot Lindenhorst (5-2-1687 – 13-12-1724), gehuwd in 1712 met Anna-Judith baronesse van Echten tot den Oldruitenborgh (1686-1741). Ze kregen 8 kinderen waarvan de oudste Boldewijn in 1716. De 5e, Arent (22-3-1722 – 25-5-1786), wordt vervolgens één van de belangrijkste baronnen uit de lijn Sloet en combineert drie titels: Tweenijenhuizen, Hagensdorp en Oldruitenborgh. CW werd lid van de ridderschap op 8-3-1710 en in 1724 landrentmeester van Vollenhove.

In de 16e generatie gaat de lijn verder met Boldewijn Sloet (26-1-1716 – 20-11-1758) tot Lindenhorst, gehuwd in 1741 met Frederika-Margaretha baronesse Sloet (dv .. en Grevink, overleden 1-2-1804). Hij heeft 7 kinderen, waarvan de oudste Coenradt-Willem (1742-1809) die naar Deventer trekt, daar trouwt en burgemeester wordt en er ook overlijdt.
Boldewijns broer Roelof wordt baron tot de Hare, broer Coenradt-Willem tot Marxvelt (hij sterft ongehuwd) en Lodewijk-Arent (1720-1790) tot Plattenburg. In de volgende generatie sterft deze Plattenburg-tak uit wanneer geen van de drie dochters van Lodewijk-Arent kinderen krijgt.

Arend Sloet, drost van Salland en daarmee luitenant-stadhouderDe jongste broer van Boldewijn, Arent (22-3-1722 – 25-5-1786) wordt dus één van de belangrijkste baronnen uit de lijn Sloet en combineert drie titels: Tweenijenhuizen, Hagensdorp en Oldruitenborgh en later ook nog Ter Heyl in Drenthe door zijn huwelijk in 1750 met Anna Dannenberg, een rijke weduwe die overlijdt op 27-12-1765. In 1766 huwt hij Johanna-Philippa van Dedem tot de Geldre (31-12-1741 – 12-5-1815 op Ter Heyl). Ze krijgen 7 kinderen, waarvan 3 zoons: Coenradt-Willem in 1767, Antonie in 1769 en Boldewijn-Reint in 1773.
Arent wordt in 1746 voorzitter van de Ridderschap en Staten van Overijssel, in 1766 drost van Salland en in 1786 coadjutor van de Duitse Orde (balie van Utrecht). De drost van Salland was doorgaans de belangrijkste van de drie drosten in Overijssel en daarmee luitenant-stadhouder.

NB: de 16e generatie telt al 57 baronnen en baronessen!

De 17e generatie betekent voor Vollenhove vooral de zoons van Arent Sloet:

  1. Coenradt-Willem (26-9-1767 – 23-11-1849), de oudste, baron Sloet van Tweenijenhuizen (en Brederhorst), op 25-10-1789 gehuwd met Maria M.F. baronesse Gansneb gen. Tengnagel van den Luttenberg. Ze krijgen 5 kinderen, de oudste is Arent (1790).
  2. Antonie (4-5-1769 – 10-3-1853, Den Haag) baron Sloet van Oltruitenborgh, Toutenburg, Benthuis en Nijerwal. Hij trouwt op 8-7-1790 met Isabelle Antoinette de Vaillant (dv J.W. de Vaillant, generaal-majoor van de garde van Koning Napoleon 1). Ze krijgen 4 kinderen: Arent (19-3-1791), Jan-Willem, Willem-Johan en Anton-Henri (28-3-1798). Hij wordt in 1814 lid van de ridderschap, later adjudant van koning Willem 1 der Nederlanden, commandeur in de orde van de Nederlandse Leeuw, in 1853 coadjutor van de Duitse Orde.
  3. Boldewijn Reint (5-8-1773 – 5-11-1863), baron tot Hagensdorp. Hij huwt in 1800 Catharina Elisabeth, baronesse Van Dedem tot Vosbergen en krijgt 10 kinderen.

Antonie Sloet van Oldruitenborgh op 3-jarige leeftijdDe 18e generatie gaat dan v.w.b. de voorgaande lijn door in Vollenhove met de zoons van Antonie Sloet:

  1. Arent (19-5-1791 – 12-1813), gesneuveld bij het oversteken van de Berezina bij de terugtocht vanaf Moskou, in de veldtocht van Keizer Napoleon naar Rusland
  2. Jan-Willem (9-5-1792 – 25-1-1863), huwt op 31-8-1815 in Vollenhove met Jeanette Juliana baronesse Sloet tot Westerholt (29-11-1797 – 24-10-1884, een zeer verre verwante – uit de 17e generatie Sloet, 6 graden ver in de Kersenberg-lijn). Ze krijgen 5 kinderen: Robert Adolf J. (6-11-1817 – 10-12-1819), Anton (2-9-1823 – 17-4-1894, industrieel op Java, samensteller van de genealogie Sloet), Gerard (3-3-1831) en 2 dochters. JW is rechtsgeleerde en lid van de Ridderschap, in 1840 dijkgraaf.
  3. Willem Johan (6-4-1796 – 10-5-1873), die als titel baron Sloet van Toutenburg meekrijgt en naar Den Haag vertrekt, is daar vanaf 1850 opperhoutvester.
  4. Anton-Henri (28-3-1798 – 11-3-1871), op 12-9-1850 gehuwd met Maria Machteld baronesse Sloet van Tweenijenhuizen (Dalfsen, 1822- 5-3-1866, dv Joan Philip Sloet en Carolina F.E. gravin van Rechteren Limpurg). Ze krijgen een zoon Antony op 12-12-1851. AH wordt in 1840 als majoor adjudant van ZKH prins Alexander (tot diens overlijden in 1848), in 1843 wordt hij luitenant-kolonel. Over zijn leven schreef Mr Albertus François Stroink (1919-2000) het boek 'Mon cher major'. De jaren na zijn pensionering bracht hij door op Oldruitenborgh in Vollenhove.

Uit deze periode is nog vermeldenswaard Willem, baron Sloet tot Westerholt (1827-1854) uit de lijn van Wolter Sloet uit de 11e generatie, zie bij havezate Westerholt. Met hem stierf ook deze tak uit.

De 19e generatie in de lijn van het bovenstaande:

Gerard Sloet van Marxveld (3-3-1831 – 25-2-1911), zoon van Jan Willem Sloet, huwt op 14-6-1860 Elisabeth Catherina B. Witsen-Elias (21-6-1833 – 11-9-1915, dv mr Nicolaas en Albertina Johanna baronesse Sloet van Hagensdorp, ze heeft dezelfde overgrootvader als haar man nl. Arent Sloet en is dus een achternicht). Ze krijgen 9 kinderen: Jan-Willem (1861-1865), Nicolas-Anton (1863-1865), Anton-Henri (29-10-1869 – 13-10-1957), en 6 dochters waarvan de oudste twee al jong sterven. Gerard wordt industrieel en dijkgraaf.

Anthony Sloet (2-12-1851 – 1-2-1935), zoon van Anton Henri (1798-1871), wordt baron van Oldruitenborgh en huwt 29-1-1880 met Frederika Margaretha baronesse Lewe van Middelstum (Gieten, 2-5-1860 – 23-3-1925). Ze krijgen 4 kinderen: Anton-Henri (13-12-1880 – 24-12-1950), Egbert (25-9-1882 – 23-1-1945 in een Jappenkamp), Antony-Frederik (26-8-1893 - 8-8-1982) en Maria Mechteld Florentina (31-7-1884 – 18-2-1939). Antony was van 1885 tot 1914 burgemeester van Stad en Ambt Vollenhove.

De 20e generatie:

Anton-Henri baron Sloet van Oldruitenborgh genaamd MarxveldHet nageslacht van Gerard Sloet (1831-1911), baron van Marxveld
Anton Henri  Sloet ‘van Marxveld’  (29-10-1869 – 13-10-1957) huwt op 19-5-1903 in Soesterberg met Frederika, baronesse d’Ablaing van Giessenburg (geb. 25-7-1881 – 12-3-1972). Hij wordt in 1903 dijkgraaf van het Waterschap Vollenhove
Verder de vier zusters Clara-Constance (13-10-1868) die in mei 1893 huwt met baron van Westerholt van Hackfort; Jeanette-Juliana (21-12-1866), Catharina Elisabeth Boudewina (8-3-1871 – 3-1-1941, zij wordt hofdame bij Koningin Wilhelmina en huwt 21-7-1904 dr mr W.F.Roëll) en Isabella Geertruida (28-2-1874, zij wordt hofdame belast met de opvoeding van kroonprinses Juliana en bewoont later De Oldenhof).

De kinderen van Anthony Sloet van Oldruitenborgh (1851-1935):
Anton-Henri (13-12-1880 – 24-12-1950), die burgemeester van Heerewaarden wordt;
Egbert (25-9-1882 – 23-1-1945 in een Jappenkamp), huwt een Chinese vrouw en krijgt 2 kinderen: Anton Frederik (Tonnie) (1912) en Marie Frederika (Mies) (1913); 
Antony-Frederik (26-8-1893 - 8-8-1982), blijft ongehuwd, woont uiteindelijk in de voormalige tuinmanswoning van de Toutenburg met zijn huishoudster Geertien Jongman, is in Vollenhove gezien en bekend als ‘jonker Tonny’. Zie ook Drie jonkers op Oldruitenborgh: Henri, Egbert en Tonny
Maria Mechteld Florentina (Mies) (31-7-1884 – 18-2-1939), die op 4-4-1917 trouwt met dijkgraaf Albertus Francois (Frans) Stroink (25-3-1876 -26-6-1956). Dochter Frederika Margaretha 'Free' Stroink (1918-2008) huwt (2e) 1946 Willebrordus Heymans (1920-1981).

De 21e generatie:

Kinderen van Anton-Henri Sloet van Marxveld:
- Elisabeth Marie (1905-1980), huwt in 1930 met mr ELJ Besier,
- Jan Willem Gerard (29-8-1906 - 1994), landbouwkundig ingenieur, hij gaat in de jaren 1970 op de Oldenhof wonen, huwt 2-10-1937 Johanna  Leonora baronesse van Dedem (1908-1996, 'Hansje'); ze krijgen vier kinderen waaronder Clara Johanna Margaretha (19-7-1938) en Charlotte Gerardine (20-3-1948), lange tijd de beheerders van de Oldenhof; en Frederik Hendrik (13-5-1942).
- Clara Johanna (22-10-1908 – 7-11-1996) baronesse van Marxveld, huwt 24-8-1938 Johannes Westra van Holthe (11-9-1898 – 15-8-1978), ambtenaar rijksarchief Assen en schrijver van het boek ‘Vollenhove en haar havezaten’ in 1954 ter gelegenheid van de viering van 600 jaar stadsrechten. Uit dit huwelijk (o.a.?) Elisabeth Westra van Holthe (wonend in villa Nieuw-Hagensdorp).
- Eleonora Digna Friederike (2-5-1912 – 21-12-1941), geen kinderen
- Annie Boudewina Geertruida (10-3-1915 - 1-11-1989), baronesse Sloet van Marxveld; ongehuwd, in Vollenhove tot haar dood bekend als ‘freule Annie’ wonende in villa Nieuw-Hagensdorp,
- Digna Catharina (11-12-1917 - 2012), was gehuwd met J. Tuinstra te Epe.
NB: de kinderen groeiden vooral op in Beukbergen, de familie kwam hoogstens ’s zomers naar Vollenhove.