straatnamen

(oude tekst, niet meer gebruikt)

 

Wonen anno nu: wat is eigenlijk de betekenis van de naam van de straat waar ik woon?

Veel mensen die nu in Vollenhove wonen, hebben geen idee wat er schuilgaat achter de naam van hun straat. Hieronder staat een uitleg, vaak een verwijzing naar een stukje historie. De straatnamen zijn gegroepeerd per thema, niet naar wijk. 

U kunt kiezen voor de straatnamen op alfabetische volgorde of per thema gegroepeerd:

kijkje naar het oosten, vanuit het midden van de Bisschopstraat omstreeks 1920De Bisschopstaat, waarvan de naam herinnert aan de periode dat de bisschoppen van Utrecht het Oversticht (nu Overijssel) vanuit Vollenhove bestuurden vanuit hun kasteel, is na de Visschersstraat (vroeger Oudestraat) de oudste straat van Vollenhove.

Lange tijd heette hij de Achterstraat, naar sommigen zeggen 'omdat we hier niet katholiek zijn'. De straat vormde de andere (achterste) begrenzing van 'de kamp', de nederzetting die rond 1200 bij het kasteel van de bisschop, het Oldehuis, ontstond en lange tijd 'Optencamp' heette. Zie ook de ontwikkeling van de stad tot de huidige vorm.

De Bisschopstraat werd doordat er enkele havezaten aan lagen nooit zo dicht bebouwd als de Visschersstraat en met name de Kerkstraat. We treffen er nu nog MarxveldLindenhorstde Haare en Plattenburg. In 1425 werd in deze straat door de burgers van Vollenhove de Mariakerk gebouwd.

kijkje naar het westen vanuit de bisschopstraat, ter hoogte van De Haare, omstreeks 1900In de 19e eeuw en tot de jaren 1970 trof men veel stadsboerderijen in de Bisschopstraat aan. Zij waren in de loop der jaren ontstaan doordat veel burgers vroeger een eigen koe bij huis hadden voor de melk: er waren toen nog geen melkfabrieken en supermarkten. De koeien werden geweid op o.a. de stadsgoren. Veel stadsboeren hadden land in de Benten. Het ging in de Bisschopstraat onder andere om de boerderijen van Jan Prins, Garriet Spans, Heetebrij en Harm Driezen. De laatste beter bekend als Harm Koessien. 

In de jaren 1930 zorgde de mestopslag die toen meestal direct naast de boerderij plaatsvond voor een enorme vervuiling van het grondwater, dat toen nog in elk huis werd opgepompt en gebruikt als drinkwater.

Door ruilverkaveling in de jaren 1960 ontstond er ruimte voor de bouw van nieuwe boerderijen buiten de stad. Rond 1970 waren de meeste boerderijen afgebroken. Eén van de overgebleven voormalige stadsboerderijen, hier in de BisschopstraatEen enkel kleiner pand was of werd verbouwd tot woonhuis, zoals het pand van de hiernaast, Bisschopstraat 30, gebouwd in 1850 en al rond 1900 gewoon woonhuis.

 

De inmiddels fraai beschilderde krotten die vroeger de boerderij van Wimpie de Keuter waren.Slechts één klein keuterboerderijtje, dat van 'Wimpien de Keuter' Westhuis, bleef door onenigheid in de familie onverkocht en bleef onbewoond. Een brand in 1970 zorgde voor een versnelde verkrotting. Enkele jaren geleden zorgde een onbekende graffitti-artiest voor een nog enigszins dragelijk uiterlijk van de pandjes. Inmiddels is het boerderijtje, in feite twee kleine huisjes, al weer enige tijd geleden openbaar verkocht en afgebroken en wordt er nu gebouwd aan een nieuw huis op die plaats.

Een fraaier beeld vormen de gevels uit diverse tijdvakken van de geschiedenis van Vollenhove. Naast de genoemde havezaten vinden we er enkele burgerhuizen uit de 18e eeuw en enkele voorbeelden van jongere bouwkunst (1870 - 1930). Op de hoek van de Bentstraat bevindt zich het oudst bewaard gebleven huis van Vollenhove, Eckelenboom.

 

 

 

 

 

 

Architectteken op de gevel van LegolandEen gevelsteen 'anno 1735' in de Bisschopstraat op het pand van schilder RoebersEr heeft zelfs een fabriek gestaan in deze straat: de (appel)stroopfabriekTilvoorde, nu Hervormd ontmoetingscentrum. Op het plein bij de Kleine of Mariakerk, welk plein genoemd is naar verzetsheld Harmen Visser, stond een zondagschoolgebouwtje met een fraai poortje ervoor, dat bij de 'kaalslag' die Vollenhove trof in de jaren 1970 werd overgebracht naar het Zuiderzeemuseum. Een deel van de kaalslag werd ingevuld door een appartementencomplex, weliswaar onder architectuur gebouwd maar door de meeste Vollenhovenaren in de historische context foeilelijk gevonden. Vanwege de grote bouwstenen kreeg het al snel de naam 'Legoland'. Hiernaast het architectteken van Gunnar Daan.

Oude Vollenhovenaren zullen zich de vele kleine winkeltjes nog herinneren, soms gedreven door vissersweduwen die zo toch nog in hun bestaan konden voorzien. Het huis van 'Jans de Grunne', die op nummer 47 een winkeltje dreef  van 1948 tot 1961 staat er nog, maar met een andere gevel. Ook dit is een onderwerp dat nog nader onderzoek vergt. De laatste winkeltjes verdwenen in de jaren 1970.

Herberg "De Cartouwe" anno 2003 is restaurant "Robuust" aan het KerkpleinDe Cartouwe was de naam van een herberg. Hier vonden in de 16e tot en met de 18e eeuw heel wat vergaderingen plaats, toen Vollenhove een belangrijk bestuurscentrum was. Kartouwe betekent kanon.

In 1539 wordt Elsken Wilmsdochter genoemd als 'weerdinne in de Kortouwen' . De Cartouwe lag aan de Bovenplaats of Kerkplein. In het kerkvoogdijarchief zijn ook gegevens over dit huis. In 1627 wordt door stadssecretaris Lemker een nieuw huis gebouwd naast de Cartouwe: dat nu nog bestaande pand staat onterecht bekend als de 'voormalige Latijnse school'. Op de plaats van de Cartouwe werd in de 19e eeuw een uitbreiding van de Franse school gebouwd, in de eerste helft van de twintigste eeuw als School B bekend, daarna als gymnastieklokaal en tegenwoordig een restaurant met als naam 'De Herberg'.

Uit het stadsarchief, 1654: Jan Hartkamp had een vuilnisbak aan de stadsstraat voor het huis de Cartouwe naast het huis van secretaris J. Lemker en de stoep laten maken, waarover hij ruzie kreeg met de zoon van de secretaris en ook over de put in de schuur van de secretaris en de daarin gestelde pomp, waarop Hartkamp ook recht en toegang daarheen meende te hebben. De zaak werd op 27 juni 1654 in der minne geschikt.

Aan de weduwe van Hartkamp werd 29 januari 1660 door Burgemeester, Schepenen en Raad toegestaan om, teneinde al het vuil kwijt te raken, een 'gotien' onder de grond te mogen leggen in verbinding met de stadsgracht van Vollenhove (dat moet dan een deel van de slotgracht van het Oldehuis geweest zijn, via het aflopende Kerkplein). 

De foto rechts is van het pand aan de andere kant van het Kerkplein. Mogelijk was dit in de 16e eeuw het huis van de familie Bannier, die daarvoor ook aan de andere kant van het Kerkplein woonde. In de jaren 1930 was het postkantoor, tot 1949; daarna kruidenierswinkel van Soeters. In de jaren 1960 was er een modewinkel in gevestigd met als naam 'de Cartouwe'. Vanaf de jaren 1970 is het een restaurant. Vanaf 2008 heette dit restaurant enkele jaren ook 'de Cartouwe', nu 'Robuust'.

De straat Doeveslag ontleend zijn naam aan het duivenhok van de voormalige havezathe Westerholt, op de Bentpoort, één van de 4 stadspoorten.
 
Doeveslag is dialect voor duivenslag. Duivenslag betekent volgens Van Dale: toestelletje aan een duivenhok waardoor duiven hun hok wel vrij kunnen binnengaan, maar er niet zelf uit kunnen komen.

Havezate Westerholt lag aan de zuidzijde van de Groenestraat en met de Oostelijke zijgevel aan de Bentstraat. Aan het zuideinde van de Bentstraat stond de Bentpoort.
Op 2 september 1559 sluiten Burgemeesteren, Schepenen en Raad met toestemming van de gezworen meente een "treckelijke" (overeenkomst) met de Erentfesten Johan Sloet, drost van het land van Vollenhove betreffende het gebruik van onze stadspoort, genaamd de Bentpoort. Hij zal tot nut en profijt van de stad de poort in "raecke ende daecke toeholden ende toewaren" en gebruiken. Hij behoeft geen pacht of rente voor het gebruik van de poort te geven en zal de voorrang hebben bij verhuur, indien hij of zijn nakomelingen huur geven willen zoveel, als een ander wil geven. Heeft de stad de poort nodig, dan zal hij die afstaan. Voorwaarde is, dat de poort niet tot gevangenis gebruikt mag worden, noch daarop gevangenen gepijnigd of gezet zullen worden. Hij zal ook de bogen buiten de poort herstellen en onderhouden. 
In 1827 werd een venster op de poort hersteld. In de poort was een deur en pannen als dakbedekking.
In 1832 werd de weerhaan op de poort gezet en op de kamp bij het ijzeren hek een hoeksteen op de muur gelegd. In 1833 werd de hofmuur bij de Bentpoort afgebroken en daarop een nieuwe rollaag gelegd. Op de poort was, zo melden de annalen, een duivenslag.

deel van kaart door J. de Lat uit 1724De hoofdstraten van Vollenhove van de 14e tot aan de tweede helft van de 20e eeuw zijn de Visschersstraat, de Kerkstraat, de Bisschopstraat en de Groenestraat. Zij lopen alle Oost-West, oorspronkelijk vanaf het kasteel Oldehuis vandaan. In de middeleeuwen zijn deze straten bekend als Oudestraat, Nieuwestraat, Achterstraat en nogmaals de Nieuwestraat of ook wel Achtersteeg. Aan de Oudestraat, de tegenwoordige Visschersstraat,  zijn waarschijnlijk de eerste huizen gebouwd, evenals langs de Achterstraat (de huidige Bisschopstraat). Het grondgebied ertussen zal 'de kamp' geweest zijn waarnaar de plaats die zich bij het kasteel ontwikkelde oorspronkelijk genoemd werd (Optencamp). Later is langs de achterkant van de erven, dwars over de kamp, een nieuwe straat gemaakt: de Nieuwestraat (de huidige Kerkstraat). Achter de Achterstraat kwam redelijk snel ook weer een straat die aanvankelijk Hofstraat maar later de Achtersteeg werd genoemd (nog steeds als zodanig in de volksmond bekend: de tegenwoordige Groenestraat). De naam Hofstraat (straat naar de hof = tuin) zou ook alleen zijn gebruikt voor het verlengde van de Groenestraat, het eerste deel van de huidige Canneveltstraat.

Alle hoofdstraten zijn onderling verbonden door middel van stegen: de Gasthuissteeg (nu Gasthuisstraat), de Putsteeg, de Van Baaksteeg (ooit Morriaansteeg), de Heilige Geeststeeg, de Schapensteeg, de Zeesteeg, de Landpoortsteeg en de Kerksteeg. De Doelensteeg is verdwenen. Er is verder één hoofdstraat die een Noord-Zuid verloop toont: de Bentstraat (maar vroeger de Bentsteeg geheten). Dit is de toegang tot de Bentpolder (uit de 14e eeuw). Toen de straten aan één kant vol raakten begon men ook aan de andere kant te bouwen. Op de kaart is ook de Doelenstraat te zien, vanaf de Kerkstraat naar de stadsgracht en molenberg.

Met een Engels bos wordt een Engelse landschapstuin bedoeld. 

In Vollenhove waren er twee: bij de havezate Tweenijenhuizen en bij de havezate Oldruitenborgh. Dat is waarschijnlijk niet toevallig: Arent Sloet van Tweenijenhuizen had Oldruitenborgh geërfd, en zijn zoon uit zijn tweede huwelijk ging op Tweenijenhuizen wonen. Arend verwierf met het geld van zijn rijke tweede vrouw vanaf 1778 tot 1788 allerlei stukken land in de directe omgeving totdat het huidige landgoed Olruitenborgh ontstond. Hij liet het terrein inrichten in de Engelse landschapstijl. Coenraad Willem, zijn zoon, kocht in 1790 enkele stukken land rond Tweenijenhuizen. Ook daar werd zo'n Engelse landschapstuin aangelegd. De naam leeft voort in de straat 'Engelse Bos', die ruwweg op de westelijke begrenzing van die tuin is aangelegd.

De Engelse landschapstijl werd erg populair rond 1820 (en dat duurde voort tot plm. 1860). Op die manier zijn o.a. het Amsterdamse Bos en het Vondelpark, de tuin achter Paleis Huis ten Bosch, stadsparken in Nijmegen, Delft, Middelburg en Zwolle etc. aangelegd. Het is één van de uitingen uit de Romantiek.

Romantiek (1760 - 1880) is een aanduiding van een cultuurbeweging die ontstond aan het eind van de 18de eeuw en een reactie was op de verlichting en het rationalisme. In de 18e eeuw wordt alles nog meer overdreven dan in de Barok. De belangstelling voor de natuur neemt in deze periode toe. Er is veel belangstelling voor ander culturen en reizigers nemen nieuwe planten mee van hun verre reizen. De tuinen uit deze periode kenmerken zich door een aaneenschakeling van op zichzelf staande onderdelen. Oosterse element, decoratieve planten in pot, gekleurde borders, mozaïek figuren en stinzeplanten doen hun intrede.
Typerend voor de tuincultuur in deze periode zijn:

  • Ellipsvormige ruimten
  • Lange doorzichten
  • Gebouw als onderdeel ingepast in het geheel
  • Holgelegde gazons
  • Oneindigheid
  • Natuurlijk aandoende tuin; dode bomen werden dus niet verwijderd

In het begin van de 18de eeuw deed het romantische element zijn intrede in de Engelse tuinkunst met de landschapstijl. Rond landhuizen in Engeland worden tuinen aangelegd geïnspireerd op de natuur. Waterpartijen in de vorm van een stroom omzoomd door bossages. Uitgestrekte hol liggende gazons en boomgroepen zorgen voor een overgang tussen de tuin en het omliggende landschap. De landschapstijl verspreidde zich later in de 18de eeuw buiten Engeland, ook in Nederland. Nederlandse representanten uit de landschapstijl zijn Het Huis Ten Donck, Soestdijk en Beeckesteijn.

De ruïne van de Toutenburg als follie

De ruïne van de Toutenburg als follie in het Engelse bos van landgoed OldruitenborghIn een Engelse landschapstuin mag een follie of folly niet ontbreken. Een folly is een dwaasheid, een bouwkundige dwaasheid. Het gaat hierbij om een nutteloos, soms bizar bouwwerk, een fantasiebouwwerk, een bouwwerk zonder direct aanwijsbare functie.
'Follie' is de Franse, oude benaming voor kleinere zeer decoratieve tuin en/of parkgebouwtjes.
Dwaasbouwsels zijn de nutteloze bouwwerken in de tijd van de Romantiek en de Landschapsstijl.
Een mooi voorbeeld van een follie is te zien in de tuin van het paleis van keizer Franz Josef van Oostenrijk bij Wenen. Ook koning Ludwig II van Beieren wist er weg mee, bij zijn landgoed Linderhof. Kosten noch moeite werden gespaard voor zo'n follie.
Dan had Arend Sloet van Oldruitenborg het een stuk gemakkelijker: in de directe omgeving lag het vervallen kasteel ToutenburgWillem de Lille, die met Arends weduwe trouwde, liet het afbreken maar de resten, de huidige ruïne van Toutenburgh met delen van de twee torens naast de oorspronkelijke ingang staan als follie. 
Zie ook: http://www.heritage.co.uk/follies/ffdef.html

Het Engelse bos bij Tweenijenhuizen

Situatie rond Tweenijenhuizen, op een militaire kaart uit 1850. De donkere kleur geeft bos aan.Even voor de sloop in 1882 zag de havezate Tweenijenhuizen er als volgt uit: 
de brede laan voor het huis was aan weerszijden bepoot met twee rijen opgaande bomen en heette het Allee, nu de verkeersweg naar de Moespot. 
Van de weg Vollenhove - Zwolle ging de oprijlaan recht op het huis aan. Rechts daarvan was een wandelbos, 't Engelse bos, met ten oosten een gracht, die met een bocht naar het westen een eindje doorliep. Ter weerszijden voor het huis de bouwhuizen, die nog bestaan, het rechter heet het koetshuis. Daarachter lag vroeger een gebouw. 
Achter het huis een put, nog bestaande en daarachter een vijver met grillige vorm en een eilandje hierin. Het huis stond niet in de grachten. Een oranjerie was ook aanwezig. 
Achter het huis de moestuin en ten zuiden daarvan de boomgaard. 
Ten zuiden van het boerderijtje om de hoek van de straatweg stond de tuinmanswoning, aan een brede aarden wal, bepoot met akkermaalshout, waartussen een wandelpad liep.